Image

Small data zijn altijd persoonlijk, contextueel en situationeel. Deze drie kenmerken maken het verschil met Big Data, dat onpersoonlijk, oncontextueel en niet-situationeel is. De belangrijkste reden om met small data te werken, is dus een tegengewicht bieden aan de overdaad van (big) data.

- Small data is altijd persoonlijk en je kunt het verzamelen via mensen om je heen.
- Small data is contextueel: het kan alleen betekenis krijgen als je weet waarom iets wordt gedaan of gezegd.
- Small data is situationeel. Het ontstaat uit de praktijk en kan daar dus direct ingezet worden.

  • Specifiek en relevante data
  • Small data is overal in ons dagelijks leven. Small Data is de verzameling van alle informatie die afkomstig is van mensen en dingen om ons heen. We hebben het dan niet over grote hoeveelheden data, maar over specifieke en relevante stukjes informatie. Deze kun je vinden in berichten, reviews op internet, gezichtsuitdrukkingen of een ritje in de auto.

    Het is de kleine beslissing die je elke dag maakt. Die keuze voor een winkel of restaurant, de knop op de afstandsbediening die je indrukt op de bank of de keuze voor een bepaald product. Je neemt die beslissing op basis van je ervaring of wat eerdere klanten of mensen rondom jou over dat product zeggen.
    Inzetbaar voor specifieke uitdagingen

    Small data is een deelverzameling van big data, maar heeft zijn eigen waarde. Het gaat om de kwaliteit en de doelgerichte inzet van kleine hoeveelheden data. Dit kleine stukje informatie wordt gebruikt voor concrete problemen waarvoor niet alle beschikbare data nodig is. Small Data spreekt boekdelen over je klanten, medewerkers, producten en diensten.

    Small data is de aanvulling op big data. Het gaat om de data die als het ware vlakbij ligt en ontdekt kan worden door middel van kleine, lokale experimenten. Het verschil tussen small en big data zit hem in het karakter van de data. Big data is vaak gestructureerd, terwijl small data juist minder gestructureerd is. Bij big data gaat het om de hoeveelheid, terwijl bij small data meer de kwaliteit van de data centraal staat.

  • Small data: het is wat mensen doen
  • Kortom, big data gaat over grote (gecentreerde) gegevens. Dit kunnen kunstmatige intelligentieprogramma’s zijn die in staat zijn verkiezingsuitslagen te voorspellen of DNA-structuren te analyseren met enkele miljoenen gigabytes. Small data gaat over kleine (gedecentraliseerde) gegevens. Dit betekent dat het direct gestructureerd en georganiseerd is door een menselijke geest – het is meestal een verhaal, een anekdote, een kleine statistiek verborgen in het midden van een onderzoekspaper. Het is wat mensen doen. We zijn in staat om kleine gegevens te verwerken met behulp van onze intelligentie: we zijn emotiegedreven en onze beslissingen zijn genuanceerd en niet gebaseerd op logica.